Loading...
 

Johannes 20, 11-18

Johannes 20, 11-18: Maria van Magdala ontmoet Jezus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1713-1714)

Maria bleef huilend bij het graf staan. En terwijl ze huilde, keek ze naar binnen in het graf. Daar zag ze twee engelen in witte kleren. De engelen zaten op de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had. De één zat aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind. De engelen vroegen haar: ‘Waarom huil je?’ Maria zei: ‘Mijn Heer is weggehaald uit het graf. En ik weet niet waar hij naartoe gebracht is.’
Toen ze dat gezegd had, draaide ze zich om. Ze zag iemand staan. Het was Jezus, maar Maria wist niet dat hij het was. Jezus vroeg aan haar: ‘Waarom huil je? Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was, en zei: ‘Meneer, hebt u soms mijn Heer uit het graf weggehaald? Vertel me dan waar u hem naartoe gebracht hebt! Dan kan ik hem meenemen.’
Jezus zei tegen haar: ‘Maria.’ Maria ging naar hem toe en zei: ‘Rabboeni!’ Dat is Hebreeuws en het betekent: meester. Maar Jezus zei tegen haar: ‘Houd me niet vast, want ik moet omhooggaan naar de Vader. En jij moet aan mijn vrienden gaan vertellen dat ik gezegd heb: ‘Ik ga omhoog naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Ik ga naar mijn God, die ook jullie God is.’’
Toen ging Maria uit Magdala naar de leerlingen. Ze zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat Jezus tegen haar gezegd had.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Maria bleef wenen buiten bij het graf.
En terwijl ze zo weende, keek ze binnenin het graf.
Daar zag ze twee engelen met witte kleren aan.
De een zat aan het hoofdeinde van de plaats
waar Jezus had gelegen, de ander aan zijn voeteneind.
Ze vroegen: ‘Waarom ween je zo?’
Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald uit het graf
en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!’
Toen ze zich omkeerde zag ze Jezus staan,
maar ze wist niet dat Hij het was.
Jezus vroeg: ‘Waarom ween je zo? Zoek je iemand?’
Maria dacht: ‘Dat is de tuinman!’ en ze zei:
‘Meneer, als Jij het bent die Hem hebt weggenomen uit het graf,
zeg me dan waar Je Hem hebt neergelegd.
Dan kan ik Hem laten halen.’
Jezus zei: ‘Maria!’ Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei:
Rabboeni!’ (Dat is het Hebreeuwse woord voor: meester.)
Hou Me niet vast’, zei Jezus. ‘Ik moet nog gaan naar de Vader.
Ga liever naar mijn vrienden en zeg hun dat Ik gezegd heb:
“Ik ga op naar mijn Vader die ook jullie Vader is,
naar mijn God die ook jullie God is.” ’
Toen ging Maria van Magdala naar de vrienden en zei:
‘Ik heb de Heer gezien’,
en ze vertelde alles wat Jezus haar gezegd had.



Stilstaan bij...

Maria
Deze Maria was afkomstig van Magdala, een dorp / stad aan de westelijke oever van het Meer van Galilea, ten noorden van Tiberias. Nadat ze door Jezus genezen werd, ging ze overal met Hem mee.
Telkens als de evangelisten vermelden dat er vrouwen meegingen met Jezus, wordt Maria van Magdala (Maria Magdalena) als eerste vermeld, omdat ze waarschijnlijk een leidende figuur was in de groep. Alle vier de evangelisten vermelden haar aanwezigheid bij de kruisiging van Jezus. In het evangelie van Johannes zegt ze als eerste dat Jezus verrezen is.

Wenen
Als mensen verdriet hadden toonden ze dat heel openlijk: ze weenden / huiden, scheurden hun kleren en strooiden as uit over hun hoofd.

Rabboeni
= 'eerbiedwaardige rabbi', of 'mijn grote meester'.
In het officiële jodendom was 'rabbi' de meest eervolle aanspreektitel voor een joods leraar. Die titel werd voorbehouden voor Schriftgeleerden omdat ze de Tora en de Schriften bestudeerden. Ze trokken toen van het ene dorp naar het andere en legden de wet uit. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze hun onderricht gaven. Van die leerlingen werd verwacht dat ze later de leer van hun meester verder zouden uitdragen.

Houd me niet vast
Maria mag Jezus niet vasthouden omdat ze van Jezus een opdracht krijgt voor de apostelen: getuigen dat Jezus leeft.

Heer
Door over Jezus als Heer te spreken, maakt Johannes duidelijk dat het hier om de verrezen Jezus gaat.





Bij de tekst

Merk op

. Alle vier de evangelisten schreven dat enkele vrouwen op paasmorgen naar het graf van Jezus gingen. Ze hoorden als eerste het nieuws van de verrijzenis van Jezus en vertelden het nadien verder aan de leerlingen.
Alleen de evangelist Johannes schreef uitgebreid over Maria Magdalena.

. Het getuigenis van een vrouw was vroeger minder waard dan dat van een man. Toch openbaarde de verrezen Christus zich eerst aan een vrouw. Dit ligt in de lijn van het optreden en denken van Jezus.

. Het lege graf is geen bewijs van de verrijzenis

. Maria van Magdala herkende Jezus toen Hij haar naam noemde en ze zich ‘omkeerde’. De verrezen Jezus is blijkbaar op een andere, nieuwe manier aanwezig.
(Men herkent Jezus niet zomaar, daar is een innerlijke ommekeer voor nodig)



Geen mannen, maar vrouwen

Toen Jezus gekruisigd werd, waren het niet de mannen, maar de vrouwen die Hem bijstonden. Na zijn dood waren zij het die het lege graf ontdekten en aan wie Jezus verscheen.
Waarom benadrukten de evangelisten dit zo?
Is het een afstraffing van de mannen die Jezus in de steek lieten toen het gevaar te groot werd.
Is het een uiting van waardering van de vrouwen die het initiatief namen bij de verkondiging van de boodschap?



'Apostel van de apostelen'

Deze titel die Maria Magdalena in de vroege kerk kreeg, is gebaseerd op deze tekst uit het Johannesevangelie. Zij is de eerste die de verrijzenis van Jezus verkondigt aan de leerlingen van Jezus.



Wortel in het Oude testament

Hooglied 3, 1-4a
Maria van Magdala, die weende bij het graf van Jezus, stond in een ‘omsloten hof’, zoals in het Hooglied (O.T.). Die hof was de tuin waarin het graf van Jezus lag. Dat graf was leeg. Maria van Magdala weende, tot ze de stem hoorde van 'de tuinman'. Die maakte zich kenbaar als de Verrezen Christus, en vroeg aan Maria Hem niet ‘vast te blijven houden’.

’s Nachts in mijn slaap zoek ik mijn lief.
Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.
Laat me opstaan, rondgaan in de stad,
laat me in de straten, op de pleinen,
zoeken naar mijn allerliefste.
Ik zoek hem, maar vind hem niet.
De wachters vinden mij
op hun ronde door de stad.
‘Hebben jullie mijn lief ook gezien?’
Nog maar nauwelijks ben ik hun voorbij
of ik vind mijn lief.
Ik grijp hem vast en laat hem niet meer los.





Bijbel en kunst

Beeldhouwkunst

ANONIEM

Maria van Magdala

Maria Magdalena

Beeld in de Sint-Martinuskerk te Wezemaal (16e eeuw?)
Stenen beeld dat vroeger ingekleurd was


Maria Magdalena is te herkennen aan de pot met welriekende kruiden die ze in haar handen draagt. (Marcus 16, 1 en Lucas 24, 1) Daarmee was ze naar het graf van Jezus gegaan.





Schilderkunst

ANONIEM

Albani psalter

Maria Magdalena Albanipsalter

Maria Magdalena verkondigt de verrijzenis van Jezus aan de apostelen.


Het Albani Psalter is een verlucht handschrift dat in de twaalfde eeuw in de abdij van Sint-Albanus in Hertfordshire (Engeland) gemaakt werd en nu eigendom is van de parochie "Zum Heiligen Kreuz" in Hildesheim (Duitsland)
Het is een van de belangrijkste boeken uit de romaanse periode in Engeland en een van de weinige boeken uit die tijd waarvan zowel de opdrachtgever als de bestemmeling ervan bekend zijn.





L. D'SOUZA

Hongerdoek

India

In het hongerdoek dat de Indische artieste Lucy D’Souza schilderde, herken je Maria van Magdala in het vakje linksonder.

Hongerdoek: MM

Maria van Magdala was de eerste getuige van de verrijzenis van Jezus. Ze bracht deze lichtende boodschap (witte achtergrond van Maria) aan de apostelen die zich in het duister opsloten (symboliek: donker/licht – dood/verrijzenis)
Let op rechterhand van Maria, waarmee ze te kennen geeft dat ze iets te zeggen heeft en haar gevende (of ontvangende?) linkerhand. Bij de apostelen staan Petrus (sleutel) en de twee apostelen-evangelist: Matteüs en Johannes (beide met boek).





L. MERCKX

Maria van Magdala

Merckx

De kunstenaar over dit werk
"De figuur van Maria van Magdala in de evangeliën heeft me altijd geboeid. Zij zet samen met andere vrouwen in de nauwe kring van Jezus de traditie van sterke vrouwen in het geloof uit het eerste testament verder… Liggen zij niet mee aan de basis van het groeiend verrijzenisbesef en het ontstaan van de eerste prille christengemeente?
Voor mij is Maria van Magdala een belangrijk voorbeeld-gelovige …
Ik vermoed dat zij Jezus intens liefhad, zoals Hij haar intens liefhad. Hij heeft haar zelfs - uit liefde - gered van een zinloze, doodlopende weg in haar leven. Is een mens tenslotte niet gemaakt om God lief te hebben en door Hem bemind te worden?
De ontmoeting met de mens Jezus - Gods Liefde - heeft haar bestaan onderste boven gegooid, heeft haar ‘gered’. Ze is door elkaar geschud, zoals elke grote liefde doet met een mens, zeker Liefde met een hoofdletter.
De gesloten ogen en de expressie in haar sober geschilderde gelaat zeggen mij het volgende: ongeloof (!) om wat haar is overkomen in de ontmoeting met Jezus, bloeit in het schilderij open tot…, laat enkel nog dankbaarheid, verstilde liefde en aanbidding zien."
Leo Merckx, januari 2015

Om meer werk te zien van Leo Merckx: Klik hier
Om meer werk te zien van Leo Merckx: typ zijn naam op 'Google - afbeeldingen' om op zijn blog te kunnen komen.



Suggesties
Lees eerst de tekst uit de Bijbel.
Bekijk nadien dit schilderij.
- Wie stelt de kunstenaar voor?
- Wat valt het meest op als je naar dit werk kijkt?
- Bij welk deel van de tekst hoort dit schilderij?
- Waarom zou de schilder Maria van Magdala afgebeeld hebben met gesloten ogen?
- Als je de gedachten van deze Maria kon lezen, wat zou ze dan denken?


Maak een elfje bij dit kunstwerk.
Kies als startwoord: Rabboeni of Maria.





Suggestie

Grote kinderen

EVEN TESTEN

Zet in de goede volgorde

..... De man zegt: 'Maria'
.....Maria van Magdala weent.
..1.. Het is de dag na de sabbat.
..... Het graf is leeg.
..... Ze kijkt verbaasd op.
..... Maria van Magdala gaat naar het graf van Jezus.
.....Ze vraagt: 'Heb jij het lichaam weggenomen?'
..... De steen is weggerold.
..... Ze ziet een tuinman.
.....Ze herkent Jezus.




Correctiesleutel
Het is de dag na de sabbat.
Maria van Magdala gaat naar het graf van Jezus.
De steen is weggerold.
Het graf is leeg.
Maria van Magdala weent.
Ze ziet een tuinman.
Ze vraagt: 'Heb jij het lichaam weggenomen?'
De man zegt: 'Maria'
Ze kijkt verbaasd op.
Ze herkent Jezus.





Overweging

Frans Mistiaen s.j.

De verrezen Heer noemt ons bij onze naam en doet ons herleven.

In dit paasverhaal zitten er twee bewegingen, die ook wij
voortdurend ervaren: op weg naar het graf, naar de dood...
en weg van de dood, naar het leven...

Maria Magdalena kon het blijkbaar niet nalaten
nog eens naar het graf te gaan kijken.
Het is toch wel vreemd
hoe ook wij soms zo geneigd zijn naar de dood toe te trekken.
In onze gedachten keren wij regelmatig terug,
juist naar de dode punten van ons leven,
naar die eeltige plekken in ons hart die geen echte liefde doorlaten
en die eigenlijk geen toekomst bieden.
Soms zijn het onze gevoelens die ons overweldigen,
zoals bij de schreiende Maria Magdalena,
die emotioneel aan de dode Jezus gehecht bleef.
Wij kunnen vast blijven hangen aan overdreven droefheid.
Op andere momenten kunnen wij verstard geraken
door ons overdreven analyserend verstand, zoals bij Petrus.
Hij liep naar het graf met ogen die alleen maar uiterlijke dingen
wilden controleren en verifiëren
en dus niet het echte leven konden zien en geloven,
wat de door Jezus beminde leerling wel deed.
Zowel onze verstikkende emoties als onze bevriezende rationaliteit
zijn voor ons soms echt dodelijk, maar wij worden erdoor verlokt.
Hoe is het mogelijk dat mensen soms
zo sterk naar de dood worden gezogen?

Met Pasen vieren wij dat de tegenbeweging op gang is gekomen.
Onze God zet ons duidelijk op een andere weg.
Hij stuurt ons altijd maar opnieuw juist de andere kant op,
weg van het graf en de dood, naar het leven, waar Jezus is.
Het gebeurt dan ook regelmatig
dat wij Jezus' nieuwe aanwezigheid beginnen te herkennen
in heel gewone mensen op onze weg.

Maria Magdalena werd in al haar verdriet aangesproken
door een tuinman, die liefdevol bekommerd was om haar schreien,
en die haar dan noemde bij haar naam. En dat deed haar herleven.
Hierdoor herkende zij in die gewone tuinman Jezus' aanwezigheid.
Wanneer wij ons persoonlijk aangesproken voelen bij onze naam,
dan bloeit ons hart open,
wordt onze droefheid en zelfbetrokkenheid doorbroken
en vinden wij opnieuw de kracht
om verantwoordelijkheid te nemen voor anderen.
Want de boodschap, die Maria Magdalena
van de verrezen Jezus kreeg, biedt haar en ons vandaag
niet alleen een nieuw inzicht, maar ook een nieuwe opdracht.
"Houd Mijn aardse lichaam niet vast!” zegt Jezus,
“Ik leef voortaan bij God, de Vader, die innig van allen houdt."
Dat betekent dat Jezus voortaan op een heel nieuwe manier,
zichtbaar en tastbaar onder ons aanwezig wil zijn,
in een heel ander soort Lichaam, nl. in Zijn kerkgemeenschap.
"Ga dáár naartoe!” zegt Jezus
“Ga naar Mijn broers en Mijn zussen! Daar leef ik!"
zegt Hij tot Magdalena en tot ons vandaag.
Voortaan is dat dus de plaats waar Hij merkbaar en tastbaar is:
niet in het graf van de dood, wel in de levende gemeenschap
van zwakke, zondige, maar gelovige mensen,
die Hem als broers en zussen
willen blijven gedenken, beleven, vieren en navolgen.

Vandaag spreekt de Heer ons allen persoonlijk aan bij onze naam.
"Zoek het toch niet bij de dood.
Blijf niet stilstaan bij de dode punten in je leven, bij die
eeltige plekken van je hart waar je geen liefde meer doorlaat.
Ook voor jou is er een nieuwe liefde mogelijk,
een belangeloze, zichzelf-gevende liefde,
die sterker is dan elke dood.
Zoek de relaties en de gemeenschap op
waar die liefde kansen krijgt. Daar leef Ik, als verrezen Heer, nu.
Daar is voor jou nu het echte leven te vinden."

Dat is onze opdracht: door kleine woorden en gebaren
boodschappers worden van die hoop, tegen alle wanhoop in,
dat er voor elke mens een nieuwe liefde, nieuw leven mogelijk is.
In plaats van te schreien over het dode in ons eigen hart,
mensen persoonlijk aanspreken bij hun naam,
om hen te bemoedigen en te brengen tot vernieuwde inzet,
en zo vandaag de levende Christus te vinden
in het nieuwe Lichaam van Zijn liefdesgemeenschap,
waartoe wij aan het groeien zijn.